Sophia Boektje
Historie
Sophia Boektje woonde bij haar ouders. Na het overlijden van haar moeder Betje Boektje-Brest, in 1937, trok zij bij haar zuster Klara Goudsmid-Boektje aan de Gasthuisstraat in. Wegens invaliditeit werd zij verzorgd door het Groene Kruis. Na de deportatie van haar familie in november 1942 werd zij liefderijk opgenomen bij de familie Wolf van der Hoeden, oudjournalist. Zij werd in april 1943 alsnog gedeporteerd. Met een taxi werd zij vanaf het Politiebureau aan de Botermarkt naar Vught gebracht. Zij werd vermoord op 16 april 1943 in Sobibor.
Locatie
Okmastraat 28
Ter nagedachtenis aan:
Sophia Boektje
Liedtekst
Wie kan vertellen wie Sophia was?
Ruim vijtig jaren oud, een joodse vrouw
Lichamelijk beperkt en nooit getrouwd
Die van haar zusters zorg afhanklijk was
Ze woonden samen, in de Gasthuisstraat
Ook vader Jozef woonde bij hen in
Twee zoontjes van haar zus, een joods gezin.
Voor hen kwam ook de vrede veel te laat.
Heeft ze haar zus en vader weg zien gaan?
Gedwongen, op hun allerlaatste reis?
Heeft ze gehuild, gejankt, geschreeuwd, gekrijst?
Of zweeg ze stil, van alle troost ontdaan?
Refrein
Was het puur toeval of een gril van God
Waardoor die trein toen zonder haar vertrok?
Was het haar handicap, haar ongemak,
Dat nog een jaar toevoegde aan haar lot?
Een journalist was met haar lot begaan
Een huis, een haard, een dak boven haar hoofd
Hee zij ook maar één enkele dag geloofd
Dat deze hel aan haar voorbij kon gaan?
Refrein
Wie heeft geweten waar zij was verstopt?
Heeft iemand, achteloos, haar naam gezegd?
Of ging ze, als een lam, haar laatste weg?
Gelaten wachtend, tot er werd geklopt?
Per taxi naar het kamp, de haast was groot
Van Vught naar Westerbork, naar Sobibor
Een overvolle trein, een veetransport
Zes dagen later…. was Sophia dood
Refrein:
Een dodenspoor, van Kampen naar het Kamp
De laatste reis, van Kampen naar het Kamp
Makers
Tekstdichter
Harald van der Haar
Componist
Harald van der Haar
Zanger
Harald van der Haar
Muzikanten
Bauke Bakker, Gertjan van der Weerd, Harald van der Haar
Beeld – foto
Richard Tennekes